Logopedie en orthodontie lijken niets met elkaar te maken te hebben en toch vullen we elkaar zo mooi aan. Hoe dan?
Een orthodontist weet alles van de vorm van het gebit en de mond en zorgt ervoor dat alles netjes recht komt te staan. De logopedist weet alles van de functie van de mond en zorgt ervoor dat de mond op de juiste manier gebruikt wordt bij het praten en het slikken.
Wat veel mensen niet weten is dat de functie (het praten en het slikken) invloed heeft op de vorm (scheve of rechte tanden, een open beet, een overbeet, een onderbeet, een kruisbeet). Is het gebit afwijkend, dan is vaak ook de slik afwijkend. Dit kan verholpen worden door een beugel, dan wordt de vorm aangepast en vaak past de functie zich dan ook aan. Maar het kan ook andersom. De logopedist leert de juiste manier van slikken aan (en eventuele afwijkende mondgewoonten, zoals duim- of speenzuigen, af) en vaak past zich dan de vorm ook aan.
Maar de orthodontist en logopedist werken ook vaak samen als de vorm zich niet aanpast aan de functie of andersom. Ter ondersteuning, versnelling en verbetering van het resultaat van de beugel en vooral: voor een blijvend effect, om te voorkomen dat nadat de beugel verwijderd wordt de tanden weer scheef gaan staan.